Ziekten bij schapen

Ziekten bij schapen

De belangrijkste zijn: 
Zere bekjes of besmettelijke ecthyma:
Deze ziekte komt vooral voor in het voorjaar en in de zomer. Vooral lammeren en jonge schapen worden aangetast. De ziekte wordt veroorzaakt door een virus. Lichte aandoeningen kunnen beperkt blijven tot enkele zweertjes rond de snuit. Bij zware aandoeningen kunnen zweren met zwarte stinkende korsten ontstaan. Dit veroorzaakt veel jeuk bij de dieren.
In principe slaat dit virus aan op alle plaatsen waar de huid beschadigd is geweest. bijvoorbeeld bij het inbrengen van oornummers.
De verspreiding vind plaats door direct contact of indirect contact. Erg oppassen omdat dit ook besmettelijk kan zijn voor mensen.

Besmettelijke oogontsteking:
Deze vaak koppelsgewijs optredende oogontsteking wordt veroorzaakt door een virusachtig organisme. Het begint met roodheid en zwelling van het bindvlies om vervolgens het hoornvlies aan te tasten en dan aanleiding is tot een verminderd gezichtsvermogen. Raadzaam is aangetaste dieren te isoleren. Ter genezing worden oogzalven met tertracycline gebruikt en in hardnekkige gevallen wordt onderhuidse inspuiting van het antibioticum toegepast. Genezen dieren kunnen nog een lange tijd smetstofdrager blijven en de ziekte op andere schapen over brengen.

Het Bloed of Enterotoxaemie:
Deze ziekte, die in het voorjaar plotseling veel lammer sterfte kan veroorzaken, komt vooral voor bij jonge snelgroeiende weidelammeren. Het wordt veroorzaakt door afscheidingstoffen van een Clostridium bacterie. Enten van lammeren is mogelijk (met Heptovac of Covexin). Het duurt dan 10 – 14 dagen voordat de lammeren immuun zijn. De beste methode is de drachtige schapen te enten. De eerste keer moeten schapen twee maal worden geënt. De laatste enting moet twee-drie weken voor het begin van de lammertijd plaatsvinden.

Rotkreupel:
Het is een besmettelijke klauwontsteking, veroorzaakt door Bacteroides Nodosus(rotkreupelbacil) en Fusobacterium Necrophorum samen. Een opvallend verschijnsel is dat de dieren, ten gevolge van de ernstige hoorn – ondermijning, op de voorknieën liggen te grazen. De uitbreiding van de ziekte vind alleen plaats bij een temperatuur hoger dan 10 graden C. Dieren met rotkreupel groeien slecht.

Rotkreupel is één van de grootste problemen in de schapen en geitenhouderij. Het zorgt op veel bedrijven voor ernstige kreupelheid bij deze dieren en vooral bij lammeren die in het  voorjaar geboren zijn. Het zorgt daar voor groeivertraging, maar ook aantasting van het welzijn van de dieren door de ernstige kreupelheid. 
Ter voorkoming van deze aandoening is regelmatige klauwverzorging gewenst. 

Vroeger werd geadviseerd regelmatig preventief goed te bekappen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat dit ook belangrijke nadelen heeft.
Voor snel herstel van kreupele dieren werd de laatste jaren nogal eens een injectie met Micotil gebruikt. Dit middel mag tegenwoordig niet meer afgegeven worden, maar uitsluitend door een dierenarts worden toegediend. Er zijn wel langwerkende oxytetracyclinen als alternatief voor injectie beschikbaar (o.a. Alamycine LA), maar deze zijn weer niet geregistreerd voor schapen / geiten.
Er bestaat echter ook een vaccin Footvax genaamd, dat vaak goed helpt om de kreupelheid onder controle te krijgen. Om de infectie blijvend onder controle te houden en eventueel zelfs weer geheel vrij te worden, is het belangrijk om de koppel regelmatig 3 minuten in een voetbad te laten staan en daarna in een kiemvrije wei te doen waar 3 weken geen schapen/geiten hebben gelopen.
Een formaline bad is te agressief voor ernstige kreupele dieren. Deze moeten eerst met antibiotica worden behandeld en kunnen een week later door een voetbad.
Bekap schapen niet preventief. Verwijder alleen ernstige overgroei zodat de werking van het voetbad wordt geoptimaliseerd. Op veel bedrijven zullen de klauwen vanzelf slijten. Bekappen zorgt voor microtrauma (kneuzingen) in de klauwen waardoor de bacterie makkelijker kan binnendringen en zich in de klauw kan handhaven.

Schurft:
Het is een besmettelijke ziekte bij schapen. Door strenge bestrijding is het gelukt de ziekte sterk terug te dringen.
De meeste verschijnselen zijn er in de winter. Ze hebben erge jeuk, dikke korsten op de huid en er treed wolverlies op. De dieren grazen minder, vermageren en de weerstand loopt terug.
Het wordt veroorzaakt door een mijt die zich voedt met vloeistoffen uit de huid.
De mijt kan worden gedood door een schapenwasmiddel. De enige goede behandeling is de totale onderdompeling waarbij de vloeistof kan doordringen tot in de korsten van de huid. 
Ook injectie met macroliden schijnt goede resultaten te geven.

Zwoegerziekte:
Het is een door een virus veroorzaakte langzaam voortschrijdende longaandoening. De aandoening is besmettelijk. Hoewel voornamelijk de dieren op oudere leeftijd de ziekte vertonen, kunnen de ziekteverschijnselen al vanaf het 2e jaar worden waargenomen. In het begin vermageren de dieren en er komen daarna longklachten, waarbij de ziekte slepend verergert, met de dood tot gevolg. Er is geen therapie voor ook vaccinatie of inenting is er niet. De enige bestrijding is door de positief reagerende dieren uit te stoten. 

Scrapie:
Het is een zenuwziekte die vooral bij oudere schapen voorkomt, de ziekte begint met onrust en jeukverschijnselen. Het is een besmettelijke ziekte. Beste methode ter voorkoming van uitbreiding is het opruimen van zieke dieren en hun nakomelingen. Tussen de verschillende schapen bestaan erfelijke verschillen in gevoeligheid. Tegenwoordig wordt veel op ARR/ARR gefokt.

Het Verwentelen:
Een schaap dat op de rug ligt en niet meer uit zichzelf overeind kan komen noemt men een verwenteld schaap. Komt vooral voor bij warm, broeierig weer. Jeuk is reden van het verwentelen. Soms sterven verwentelde schapen reeds na enige uren. Het komt ook wel eens voor dat dieren na 12 of 24 uur nog in leven zijn, dit hangt waarschijnlijk samen met de pensvulling. Een goede jeukbestrijding kan het probleem van het verwentelen voor een groot deel voorkomen. Vaak treft men in een koppel steeds dezelfde schapen op de rug aan ook zonder dat er aanwijzing voor jeuk is.

Worminfecties:
Lammeren zijn erg gevoelig voor worminfecties, omdat ze nog geen immuniteit hebben kunnen opbouwen. Een enkele keer bij ernstige besmettingen kunnen ook bij oudere dieren ziekteverschijnselen optreden. De verschijnselen die optreden bij infectie met maagdarmwormen zijn niet altijd gelijk. Je ziet vermindering in groei, de vacht wordt dor en open, er kan bloedarmoede en vermagering optreden, ook kan het dier suf worden en de eetlust gaat achteruit en bij lammeren wordt vaak diarree waargenomen. Bij het schaap komen grote en kleine longwormen voor. De grote longworm kan duidelijke ziekteverschijnselen geven zoals hoesten, versnelde ademhaling en benauwdheid.
De kleine longwormen geven alleen bij massale infectie vermagering, maar geen hoesten.
Een schapenhouder doet er verstandig aan regelmatig een aantal mestmonsters van zijn schapen te laten onderzoeken op wormeieren.

Longontsteking:
Longontsteking komt bij schapen voor maar vooral bij lammeren van een paar maanden oud. De bacteriën die het veroorzaken zijn meestal in de buurt van de schapen of in de schapen aanwezig. Bij verminderde weerstand, bijvoorbeeld door transport of kouvatten, en bij een slecht geventileerde stal kan de ziekte plotseling optreden. De dieren kunnen ook plotseling sterven. De ziekte kan een besmettelijk verloop hebben. Bij een tijdige antibiotica toediening kan veel worden bereikt.Bij ophokken van mestlammeren is longontsteking een gevreesde ziekte. Een luchtige, goed geventileerde stal, zonder over bevolking, geeft minder ziekterisico’s.

Uierontsteking:
Uierontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën en komt voor in verschillende vormen. Meestal gaat uierontsteking gepaard met koorts, sufheid en weinig eetlust. De uier is vrijwel steeds gevoelig.
Je hebt een Zweluier, Blauwuier, Steenuier en uierontsteking die optreed in het begin van de zoogperiode of na het afwennen van de lammeren.
Een minder voorkomend, maar dodelijk verlopende uierontsteking is de zo genoemde wrang, veroorzaakt door een etterbacterie en overgebracht door vliegen en komt vooral voor in boomrijke omgevingen.

Stofwisselingsziekten:
Op het einde van de dracht, tijdens en na de geboorte van de lammeren worden hoge eisen gesteld aan het moederlichaam. Tijdens deze periode kunnen enkele belangrijke stofwisselingsziekten voorkomen. Zoals bijvoorbeeld Slepende melkziekte (Acetonaemie), Melkziekte of Kopziekte.

Slepende melkziekte (Acetonaemie):
Komt voor bij hoogdrachtige schapen, vooral bij meerling dracht. De lammeren vragen zoveel voedsel dat de ooi zelf te kort komt. Het suikergehalte in het bloed daalt en de ooi tracht dit tekort op te vullen door haar reserves, waaruit suiker gemaakt kan worden. Door deze abnormale stofwisseling stijgt het gehalte aan acetonlichamen in het bloed. Het schaap wordt suf, loopt onzeker, het gezichtsvermogen gaat achteruit, de eetlust verdwijnt, het dier gaat met een teruggeslagen kop liggen, knarst met de tanden en ademt hoorbaar. Na 1 tot 10 dagen is het dier dood. Als het dier ondanks alsnog werpt, treedt spontaan verbetering op. Ter voorkoming moet voldoende en goed voer verstrekt worden, maar je moet er wel op letten dat het dier niet te vet wordt. De ziekte kan uitbreken door plotselinge vermindering in hoeveelheid voer of door andere plotselinge veranderingen zoals bijvoorbeeld transport over een langere afstand.

Melkziekte:
Deze aandoening lijkt wat verschijnselen betreft veel op slepende melkziekte. De oorzaak is echter een te laag calcium gehalte in het bloed. Ook hier treedt het al enkele weken voor het aflammeren op maar het kan ook na aflammeren nog optreden. Na een geleidelijke verlaging van het calcium in het bloed kan door minder voeropname, plotseling verplaatsen, calcium arm voer een zodanig tekort optreden dat dieren ziek worden

Symptomen
– traag, achterblijven bij de koppel
– niet willen eten, stilliggen pens, schrikachtig, slingerende gang
– op de zij liggen eventueel fietsende bewegingen maken met poten

Therapie 
– onderhuids 20 cc Calcitad toedienen, eventueel herhalen
– intraveneus calcium langzaam toedienen, dit kan heel snel een positief effect hebben
– eventueel vitamine D bijspuiten
– op calcium rijk voer overgaan ( bijv. pulpbrok bij gaan voeren)

Preventie 
– Zorg voor voldoende calcium rijk voer
– voorkom “stress “ en plotselinge voerovergangen 

Kopziekte:
Komt vooral voor in het voorjaar op de top van de melkproductie wanneer de dieren in het jonge gras lopen. Door verschillende oorzaken wordt het magnesiumgehalte in het bloed te laag, waarbij het calcium gehalte is verlaagd. De verschijnselen zijn grotendeels hetzelfde als bij melkziekte. Deze ziekte verloopt doorgaans sneller en tijdig ingrijpen door de dierenarts is daarom dringend nodig. 

Storing in de voortplanting:
De oorzaken van verminderde vruchtbaarheid kunnen zowel bij de ram als bij de ooi liggen. Bij de ram heeft een ontsteking van de testikels of het voorkomen van slecht zaad een verminderde vruchtbaarheid tot gevolg.
Bij de ooien is de periode na de bevruchting, wanneer het bevruchte eitje zich in de baarmoeder gaat nestelen zeer belangrijk. Door plotselinge voedertekorten of onjuiste voeding kan het vruchtje in deze periode gemakkelijk afsterven. 
Verwerpen; Soms treed er in een koppel een geval van abortus op. De oorzaak zou gelegen zijn bij een bacterie, de Chlamydia ovis. Ook wordt bij hoge uitzondering wel eens een besmettelijke abortus gezien ten gevolge van een Vibrio, Listeria of Toxoplasma infectie.
Voor het vaststellen van de oorzaak van abortus is het verzenden naar Gezondheidsdienst van de vrucht vooral ook de nageboorte noodzakelijk. 

Het Lijfbieden:
Bij het lijfbieden ontstaat een uitstulping van de verslapte schedewand die als een roze ballon zichtbaar wordt. Deze aandoening, die voornamelijk voorkomt in de laatste twee weken van de dracht kan het afsterven van de vruchten voor of tijdens de geboorte tot gevolg hebben. Wanneer zich de verschijnselen van lijfbieden voordien is diergeneeskundige hulp nodig om de uitgestulpte delen weer op hun plaats te brengen en daar te houden. De kling wordt tijdelijk met een paar pennen of draadjes dicht genaaid. Zodra de geboorte van de lammeren aankondigt moet de kling opening weer vrij gemaakt worden.
Er kan ook een zogenaamde lepel als tijdelijke oplossing bieden. Door deze lepel wordt de baarmoeder terug gedrukt in de buikholte en komt niet meer in de geboorteweg, het persen is dan meestal ook over. Het is verstandig lijfbieders niet meer te laten dekken omdat een volgend jaar de kwaal erger is. De geboorte bij lijfbieders verloopt trager omdat de baarmoedermond slecht ontsluit. De nakomelingen kan men beter niet aanhouden omdat het erfelijk kan zijn. 

Blauwtong|
Blauwtong is een virus ziekte die de binnenzijde van kleine bloedvaten aantast.
Naast schapen kunnen runderen en geiten ook ziek worden.
Dieren kunnen elkaar onderling niet besmetten.

De ziekte wordt overgebracht door stekende insecten (knutten).
De ziekte treed vooral op tijdens het weideseizoen al de knutten actief zijn. In Nederland is dat ongeveer van april tot en met september.

Symptomen van deze ziekte bij schapen zijn:
– hoge koorts en zweertjes op de lippen, het tandvlees en de rand van de tong.
– de lippen en tong kunnen sterk opzwellen en de tong kan daardoor een blauwe kleur krijgen. 
– daarnaast worden veel dieren kreupel door pijnlijke klauwen met zwelling van de kroonrand.

Deze ziekte is aangifteplichtig.
Indien u verdenking krijgt van Blauwtong, schakel dan uw dierenarts in.

U kunt er niets aan doen en het heeft voor u of uw schapen geen negatieve gevolgen, maar het is wel belangrijk dat het gesignaleerd wordt.

Het is mogelijk om te vaccineren tegen blauwtong.